Marc Ghys over Jef Verbruggen: “Een icoon, een vriend, en nu die leegte…”
Het plotse overlijden van Jef Verbruggen treft Racing recht in het hart. Met Jef verliest de club een écht monument – een beschermd monument als het ware – en dat komt bij iedereen zeer hard aan.
Marc Ghys heeft Jef Verbruggen decennia gekend, eigenlijk zowat zijn hele leven. Onze sportief manager haalt herinneringen op aan een onbaatzuchtig man die groen-wit dag in, dag uit hoog in het vaandel droeg.
“Toen ik op Racing beginnen te voetballen ben als kind – dat was begin jaren 70 – liep Jef er al rond. Zijn vader had een bestuursfunctie en zelf was Jef destijds een verwoed supporter van Racing”, zegt Marc.
“Zelf heb ik mijn eerste stapjes als trainer gezet bij de allerkleinsten van Racing, dat waren in die tijd de “mikroben”. Toen is Jef ook mee op het veld gestapt, samen met Martin Jeurissen. Zo is hij een aantal jaar jeugdtrainer op Racing geweest.”
“Gaandeweg heeft Jef steeds meer taken op zich genomen en is hij in het jeugdbestuur gestapt. Op die manier heb ik als jonge jeugdtrainer altijd zeer nauw met Jef samengewerkt.”
Jef heeft heel veel betekend voor onze jeugdwerking, maar hij deed ook nog heel wat ander werk op de club, niet?
“Zeker. Hij organiseerde toernooien, werkte mee aan gedenkboeken over Racing en was bijvoorbeeld ook een tijdje moderator van de persbabbeltjes van de trainers van de eerste ploeg. Zo leidde hij de analyses van Regi Van Acker en Thierry Pister in, toen Racing in 3e en 2e klasse speelde.”
“En misschien weten sommige mensen dat niet (meer), maar Jef heeft jarenlang over Racing artikels geschreven in de krant De Morgen. Dan reed hij mee met onze supportersbus en schreef hij – destijds met pen en papier – de grote lijnen van zijn verhaal al in de bus, op de terugweg naar Mechelen.”
“Alles wat Jef deed, stond in het teken van de club. Hij vertolkte een hoofdrol in de Old Brigade, de vereniging van ex-spelers en bestuursleden van Racing, en zeker ook van supportersclub Adegem. Nog niet zo lang geleden vroeg Jef me om peter te worden van Adegem, waar ik uiteraard op ingegaan ben.”
Jij had een warme band met Jef?
“Ja. Ik zag Jef de laatste jaren bijna dagelijks. Sinds ik twee jaar geleden weer voor Racing ben gaan werken, ben ik ’s middags toch een aantal keer per week op de club, waar Jef dan ook was, samen met onze gerechtigd correspondent Dirk Verschueren. Dan babbelden we bij over Racing en het leven.”
“Jef zat naast mij op de eretribune tijdens de matchen van de eerste ploeg. Nu er sinds dit seizoen weer veel mensen in die tribune zitten, vroeg ik altijd aan Jef om mijn stoel warm te houden, zodat ik zeker plaats had als ik aankwam. “Ik èm pleuts góóve veu u, hé vriend”, zei hij dan met zoete woorden telkens ik aankwam.”
“Tijdens de match zei Jef niet veel tegen mij, omdat hij wist dat ik de match op een andere manier bekijk dan een supporter. Verder dan “We speile ni slecht, hé. We geun die match winne, da ziede zoe”, zei hij niet. Dat was ook typisch Jef: een man met tact. De dagen na de match was er nog tijd genoeg om na te kaarten.”
“Die stoel naast mij op de tribune zal nooit meer dezelfde zijn. Die leegte… Die woorden die ik nooit meer zal horen. “Iese, hij zit erin! Goe gedaan! Tkomt goe, Marc. Of wa denkte?” Die laatste vraag zal ik nooit meer kunnen beantwoorden. Jef was een vriend en hem moeten afgeven doet heel veel pijn.”
De laatste jaren vertolkte Jef dikwijls de rol van ceremoniemeester, met bijvoorbeeld rondleidingen in het stadion. Dat is iets dat hem zeer goed lag, niet?
“Dat was hem op het lijf geschreven. Hij kon zeer goed schrijven – hij was een man met een vlotte pen – en hij kon ook goed voorlezen, met een mooi timbre in zijn stem.”
“De mensen hingen aan zijn lippen zodra Jef over Racing begon te vertellen. Hij wist waar hij over praatte. Een aimabel, intelligent en lief man, voor iedereen. Hij ontving de mensen met veel flair, welke kleur, afkomst, religie of overtuiging ze ook hadden. Hij kon naast de koning zitten, maar net zo goed in de Marollen karakollen gaan eten.”
“Jef was een man met het hart op de juiste plaats. Hij was voor Racing lange tijd de afgevaardigde in Mechelse Hattrick, de organisatie die het sociale engagement van Racing en KV Mechelen belichaamt.”
“De eerste keer dat Jef voor een vergadering van Mechelse Hattrick naar KV moest, was dat met het idee van “Oei, ik moet naar de kakkers. Dat is wat raar.” Maar dat gevoel was zeer snel weg: de sportieve rivaliteit werd overstegen in het belang van de Mechelse samenleving. Hij stond vol overgave achter dat maatschappelijke project.”
Mogen we Jef een bekende Mechelaar noemen?
“Dat denk ik wil, ja. Jef kende heel veel mensen en heel veel mensen kenden Jef, ook in de Mechelse politiek. Hij heeft een hoge functie gehad bij de RTT en was nationaal secretaris van de ACOD Telecom/Vliegwezen.”
“Voor Racing valt alvast een icoon weg, niet meer, niet minder. Als je je zo lang op allerlei domeinen en dan vooral voor de jeugd ingezet hebt, dan heb je heel veel voor de club betekend en ben je een icoon.”
“Jef was iemand die graag een pintje dronk, maar ook op tijd naar huis ging, want op zaterdag en zondag stond hij op Racing voor dag en dauw paraat om de poort, deuren en kleedkamers te openen. Op Jef kon je altijd rekenen.”
“Voor mij persoonlijk is zijn overlijden een zeer harde slag. Ik heb al 2 nachten slecht geslapen. Ik heb het er heel moeilijk mee.”
“De verslagenheid op de club is enorm, zeker ook omdat hij de dag voor zijn dood nog springlevend was. Het is sinds de dood van Monne Phlips geleden dat het verdriet op Racing zo groot was. Ik wens Jefs zoon John en zijn vrouw Dolfke heel veel sterkte.”
Een foto van Jef tijdens een Mechelse plechtigheid in 2013:
Ruimte voor externe advertenties: