fbpx

Racing Retro: doelman sterft na beenbreuk, ook Oscar Vankesbeeck laat het leven

Hier is Racing Retro weer! In het tweede van drie delen over het 50-jarige bestaan van Racing Mechelen in 1954 leggen we de focus op de periode tussen 1923 en het einde van WOII.

In deel 1 (klik hier) kon u vorige keer lezen hoe Racing op zondag 13 juni 1954 een “Jubelnummer” op de markt bracht: een krantje van 2 A3’s, aan elke kant bedrukt, met heel veel tekst, een paar foto’s en een programma van de feestelijkheden die Racing organiseerde ter ere van zijn 50-jarige bestaan.

We eindigden ons eerste deel vorige week in het gezegende jaar 1923, toen onze club haar definitieve onderkomen gevonden had aan de Antwerpsesteenweg, waar het Oscar Vanskesbeeck-stadion ook vandaag de dag nog altijd schittert in al haar glorie.

“Het seizoen 1923-1924 werd op het nieuwe stadion hoopvol aangevat”, lezen we in het krantje van juni 1954. “Maar het verlies van enkele prachtspelers zou Racing fataal worden.”

“Na een goed begin geraakte Racing naarmate de competitie vorderde in het sukkelstraatje en onze club deelde op het einde der kampioenschappen de 3e laatste plaats met evenveel punten als AA Gantoise.”

“Daar er tijdens dit seizoen drie afdalers waren, moesten Racing en Gantoise een testmatch spelen op een neutraal veld. Wij, ouderen van dagen, weten nog zeer goed hoe Racing op het Daring-veld te Brussel deze testmatch verloor en Racing samen met Club Luik en CS Verviers naar Bevordering moest.”

Maar even snel nam Racing zijn plaats aan de top weer in. In 1924-1925 eindigde groen-wit als 2e in zijn reeks en mocht het tegen de 2e uit de andere reeks uitvechten wie promoveerde. Lierse SK werd het kind van de rekening. In Lier won Racing met 0-1, thuis blikte Racing de tegenstander in met 7-1! Daardoor was Racing één van de drie “opklimmers”.

“Droevigste en ongelukkigste seizoen”

Racing zou de jaren erna een vaste waarde worden op het hoogste niveau van het Belgische voetbal, de zogeheten Ereafdeling, ook al vertoonden de prestaties ups en downs.

Zeker het vermelden waard uit die tijd: Jan Diddens werd in 1926 opgeroepen als international, in 1928 gevolgd door Dore Nouwens en Victor Michiels, en wat later ook Jos Coenegracht.

Maar er was ook droevig nieuws, meldt het jubileumkrantje van 1954: “Het was gedurende het jaar 1926 dat de twee grootste spelers welke Racing in zijn rangen had gekend ten grave werden gedragen, namelijk de onvergetelijke Internationalen Jan Van Cant en Frans Dogaer.”

En wat verder lezen we dit, over het seizoen 1936-1937: “In een prachtig debuut van het seizoen werd op Beerschot AC met 1-5 gewonnen. Gans de Racing-bende was in haar nopjes: de machtige Beerschot AC was op eigen veld zwaar geslagen.”

“Het zou helaas echter maar een strooivuur zijn, want het was slechts de enige overwinning welke onze jongens dit seizoen zouden behalen. Slag op slag werden verschillende beloftevolle jonge elementen door ziekte ondermijnd, waaronder de gebroeders Roelandts en A.Diddens. Tot overmaat van ramp diende ook Jan Diddens vervangen te worden, wat de ploeg fel verzwakte.”

“Racing moest zich vergenoegen met de 14e en laatste plaats der rangschikking, met 1 overwinning, 5 drawns en 20 nederlagen. Racing, welke zich 12 jaar lang had weten te onderscheiden tussen de hoogste voetbaltenoren van het land, was genoodzaakt volgend jaar weer in Eerste Afdeling op te treden. Het was voorwaar het droevigste en ongelukkigste seizoen dat Racing in zijn lange geschiedenis gekend had.”

Een beeld uit het Jubelnummer van 1954 (lees verder onder de foto):


Oscar Vankesbeeck promoveert tot KBVB-voorzitter

Racing is altijd een club met een lach en een traan geweest. Ook in die tijd. Goede en minder goede tijdingen wisselden elkaar in sneltempo af. Zo lezen we ook in het krantje van 1954.

“Op 23 juli 1937 werd Oscar Vankesbeeck, voorzitter van Racing, aangesteld tot Algemeen Voorzitter van de Koninklijke Belgische Voetbalbond. Maar anderzijds werd Racing ook door het noodlot achtervolgd. Op 20 februari 1938, tijdens de wedstrijd Eendracht Aalst-Racing Mechelen, welke door onze jongens gewonnen werd met 1-2, werd onze brave doelwachter Marcel Op de Beeck met een beenbreuk opgenomen, wat na de beste zorgen zijn overlijden tot gevolg had.”

“Diepe verslagenheid heerste in de Racing-middens. Groots en indrukwekkend was de begrafenis, en de droefheid in het Mechelse algemeen. Een jong leven was door een dom ongeval aan de liefde zijner ouders en vrienden ontrukt geworden.”

Maar toch ook weer iets positiefs: het was in die jaren dat de jeugdploegen van Racing prachtige wedstrijden lieten zien. De scholieren en kadetten stapelden de titels op.

In 1938-1939 lezen we dat de kadetten A grote sier maakten. “Deze kleppertjes wisten uit 22 wedstrijden 18 overwinningen te boeken, 2 drawns en slechts 2 nederlagen, met name tegen Beerschot en Lierse, waar Rikske De Saedeleer na een paar minuten spelen een schouderontwrichting opliep en de wedstrijd met 10 man diende uitgespeeld te worden. De jonge kampioentjes wisten eventjes zo maar 91 doelen aan te tekenen.”

De begrafenis van Oscar Vankesbeeck (lees verder onder de foto):


De nagedachtenis van Oscar Vankesbeeck

“Het volgende seizoen 1939-1940 werd ons land betrokken in een wereldoorlog. Het merendeel onzer jongens werd gemobiliseerd. Veel onzer jongens zouden niet terugkeren. Ze lieten hun jong leven voor het Vaderland.”

“Ook onze brave Rik Janssens, de speler van ons eerste elftal, verloor bij zijn overbrenging naar Duitsland, waar hij in krijgsgevangenschap diende te gaan, jammerlijk het leven bij een tragische boottocht te Willemstad.”

Na een relatief kort oponthoud kwam de competitie in volle WOII toch weer op gang. “Maar op ons rust de plicht enkele regels te wijden aan de nagedachtenis van onze grote voorzitter wijlen Oscar Vanskesbeeck.”

“Ieder Mechelaar kent het tragisch lot van deze heldhaftige figuur. Als politiek gevangene werd hij in de loop van het jaar 1942 door de Duitse bezetters naar het concentratiekamp van Breendonck overgebracht, waar hij zwaar werk te verrichten kreeg, hetwelk voor hem een ware marteling moet betekend hebben.”

“Na zijn vrijlating liet alles voorzien dat zijn ijzersterk gestel het zou bovenhalen. Vele bekommernissen, welke hem door de bezetter steeds opgelegd werden, braken dit stoere leven af. Op 27 februari 1943 liep de droeve mare in onze Dijlestad dat Meester Oscar Vankesbeeck overleden was.”

“De namiddag van 3 maart had de indrukwekkende en ontroerende uitvaart plaats. Tussen een dubbele haag van medeburgers werd de betreurde Bondsvoorzitter en Voorzitter van Koninklijke Racing Club Mechelen naar zijn laatste rustplaats gebracht.”

“Uit alle hoeken van het land was een grote schaar vrienden toegestroomd om een laatste blijk van hulde te brengen aan de grote dode, honderden kronen en bloemtuilen, van schier alle voetbalverenigingen van het land werden in de lijkstoet meegedragen.”

“Met verkropte woede en weemoed in het hart betreurde ieder Racinger het verscheiden van hun president. Een goed, braaf en edel mens welke zijn club en de Mechelse gemeenschap nog vele diensten had kunnen bewijzen was in de bloei van zijn leven weg gegaan en had zijn zware tol betaald voor het oorlogsgeweld.”

“Ieder Mechelaar en voorzeker hij die zich Racinger noemt zal nooit vergeten wat Oscar Vanskesbeeck in zijn leven voor zijn geliefde club en stad heeft tot stand gebracht. Wij die hem van dichtbij gekend hebben zullen hem nooit uit ons geheugen wissen. En steeds zullen wij zijn nagedachtenis met volle eerbied blijven gedenken.”

De Tweede Wereldoorlog en de tragische dood van Oscar Vanskesbeeck vormen een pikzwarte periode in onze clubgeschiedenis.

Maar gelukkig braken vanaf dan écht weer betere tijden aan. De “gouden jaren” van Racing werden voorbereid. Daarover leest u volgende week meer in deel 3 van het 50-jarige jubileum.

Vorig seizoen ontwierp Racing een abonnement met de beeltenis van Oscar Vankesbeeck erin verwerkt: