Hoe zou het zijn met…Danny Caes, Racing-speler tussen 1976 en 1989?
Het lijkt al een eeuwigheid geleden, maar in de jaren 70 en 80 was Racing Mechelen een vaste waarde in tweede klasse. Een paar jaar vertoefde onze club in die periode zelfs in eerste klasse, dus bij de absolute top van het Belgische voetbal.
Danny Caes was destijds een van de certitudes in de A-kern van Racing. Met hem rakelen we herinneringen op in een nieuwe episode van onze reeks “Hou zou het zijn met…?”
Van Sparta naar Racing
“Ik was nog geen 16 jaar toen ik in de eerste ploeg stond van Sparta Haacht, van waar ik afkomstig ben”, zegt de intussen 63-jarige Danny Caes.
“Maar al snel kreeg de scouting van Racing mij in de gaten. Vic Vandesande en Wout Van de Walle waren me een paar keer komen bekijken en hebben me in 1976 weggeplukt bij Haacht. Voor een bepaalde som kon ik van club veranderen en dat bedrag heeft Racing op tafel gelegd.”
“Bij Racing ben ik eerst een jaartje in de UEFA’s beland, daarna ben ik overgestapt naar de A-kern. Ik kwam terecht in een superploeg, echt waar. Die namen: Heinz Schönberger, Hans Schöning, Paul Dens… En ik stond dan tussen al die magische spelers, als rechtsbuiten. Dat was onwaarschijnlijk.”
Ploegfoto 1978-1979, met Danny Caes als tweede links bovenaan (lees verder onder de foto):
“Racing had een aantal spelers gekocht die vanuit 1e klasse kwamen en wat op hun retour waren. Het was zoeken en tasten. Maar voorzitter Frans Meulemans veranderde in die periode het geweer van schouder en koos resoluut voor de lokale jeugdproducten. Zo zijn – onder meer – jongens als Paul Van Nuffelen, Luc Leys, Ronny Claes, Dirk Pauwels en Patrick Van Kets gaandeweg in de kern beland.”
“Met een vaste kern hebben we de kans gekregen om een aantal jaar te rijpen en resultaten te behalen. In 1985 speelden we de eindronde voor promotie naar 1e klasse, maar konden we voor meer dan 12.000 toeschouwers de beslissende wedstrijd thuis niet winnen van Racing Jet. Het seizoen erna speelden we opnieuw de eindronde, maar speelden we slecht. Al voelde je wel dat er meer in die groep zat.”
“Uiteindelijk zijn we er in het seizoen 1987-1988 een aantal matchen voor het einde in geslaagd om overtuigend kampioen te worden, zonder eindronde. We beschikten toen over een heel goeie ploeg, we vormden ook één grote vriendenkring met jongens van Mechelen en omstreken.”
Onvergetelijk behoud(sfeestje)
Racing dat promoveert naar 1e afdeling, dat kunnen we ons de dag van vandaag niet meer voorstellen. Maar toen lag dat geheel in de lijn van de verwachtingen.
Caes: “Wij vonden dat inderdaad vrij normaal, ook al was 1e klasse een grote stap in het onbekende. Onze openingsmatch speelden we op Club Brugge, daarna hadden we matchen tegen KV Mechelen en Anderlecht. Gevolg: na 8 matchen hadden we 1 punt. 1 op 16. Iedereen dacht dat we een vogel voor de kat waren.”
“Maar plots was de trein vertrokken. We kregen er Benny Wijnstekers bij en zijn op de slotspeeldag, na een overwinning op het veld van Sporting Lokeren, in 1e klasse gebleven. Dat was een ongelofelijke stunt en dat hebben we harder gevierd dan de promotie het jaar ervoor. Het was een legendarische avond met al die Racingers die ons toen opwachtten op OVK.”
“Je moet ook weten: de meesten van ons waren geen profs, maar we speelden wel tegen profs. Die eerste match tegen Club Brugge ben ik ’s ochtends gewoon gaan werken in Brussel. Ik heb toen een halve dag genomen, zodat ik ’s middags op Racing kon zijn om de match voor te bereiden. Om 1u ’s nachts kwamen we vanuit Brugge weer aan in Mechelen. Om 2u was ik thuis en de volgende dag moest ik om 7u weer op het werk zijn.”
“Het waren andere tijden. Op dat moment kwam de toenmalige bank ASLK als grote sponsor aan op Racing. ASLK moest op onze shirts komen, maar dat ging allemaal niet zo snel. Toen hebben ze voorgesteld dat Dirk Pauwels het logo van de bank met speldjes op zijn truitje zou bevestigen. Dat was hilarisch en te zot voor woorden. Uiteindelijk hebben we dat niet gedaan, maar het is wel tekenend voor die tijd.”
“Het was een beetje een chaotische periode. Pauwels Trafo was in die tijd ook een grote sponsor en de baas van het bedrijf had grote plannen met Racing. Maar dat is dan op een bepaald moment verkeerd gelopen.”
“Toch deden wij als spelers gewoon verder. Wij waren geen vedetten. Wij waren en zijn allemaal fier dat we Racing op dat moment voor een stuk mee groot gemaakt hebben en de club toch een van de betere periodes hebben laten beleven.”
“We wisten niet beter”
Danny Caes dweilde bij Racing jarenlang de rechterflank af, alsof het een fluitje van een cent was.
“Ik heb 14 jaar voor Racing gespeeld. Veel vette jaren, maar ook enkele magere. Voor het geld deden we het alvast niet. We verdienden wel een centje bij, maar voor de rest wisten wij niet beter. Wij hadden geen manager.”
“Op een bepaald moment kreeg ik een aanbieding van Beveren en dat werd zeer concreet, maar de transfer ketste af op de transfersom die Racing op mij plakte, in frank een miljoen of 4, 5.”
“Op mijn 30e heb ik de club dan verlaten, na het eerste jaar in 1e klasse. Ik heb daar toen zelf voor gekozen en ben naar Aarschot vertrokken, dat in 3e klasse speelde. Daar hadden we ook een goeie ploeg, vol met oude rakkers. Het toeval wilde dat we in de 1/16e finales van de beker uitkwamen tegen Racing. We hebben Racing toen nog geklopt ook.”
“Mijn carrière heb ik afgesloten in 3e provinciale bij Gierle, waar Luc Leys toen trainer geworden was. Luc was een goeie vriend. Net als Patrick Van Kets, nu hulptrainer bij Waasland-Beveren. En met Ronny Claes had ik ook een goed contact. Ik heb Ronny nog meegenomen als speler toen ik trainer werd van Boortmeerbeek.”
Danny in Panini met Ronny Claes (lees verder onder de foto):
“Racing was in mijn jaren niveau, dat mag ik toch wel zeggen. Eerlijk gezegd doet het me pijn als ik zie waar de club nu staat, maar ik volg het wel nog en merk dat er toch weer betere tijden op komst zijn. Ik hoop het echt.”
“Ik ben na mijn carrière nog een paar keer naar Racing komen kijken, maar eigenlijk was dat altijd een beetje raar. Wij voelen ons als speler van die succesvolle periode niet echt naar waarde geschat. Wij hebben 300 en meer wedstrijden voor Racing gespeeld en misten na onze carrière toch wat respect. We moesten bij wijze van spreken bedelen voor een kaartje om binnen te mogen en dat is niet zo leuk.”
“Met de supporters hebben wij altijd een goeie band gehad. Als speler kenden wij heel veel supporters persoonlijk. Op den duur kende je eigenlijk zo goed als iedereen. Wij warmden ons voor de wedstrijden op op het middenste jeugdveld, daar kwam toen – een halfuur of langer voor de match – al heel veel volk naar kijken. Toen we weer naar de kleedkamers stapten voor de laatste aanwijzingen voor de wedstrijd moesten wij ons door een rij van mensen banen. Dat waren dus grotendeels mensen die we kenden, dat was super.”
Racing is een lach en een trein, altijd geweest. Ook voor Danny Caes.
“Ik volg het voetbal nog wel, zeker. Maar niet meer actief natuurlijk. Ik ben nu 63 en ga veel fietsen. Ik heb daar tijd voor, want ik ben al 5 jaar met pensioen.”
“Ik fiets dikwijls met de zoon van Staf Dechamps, een vroeger bestuurslid van Racing. Ik ben dus bevriend met de zoon van de man die me vroeger boetes gaf omdat ik te laat kwam (lacht hartelijk). Of ik nog krullen heb? Neen, al lang niet meer. Ik heb nu een bijpassend coureurscoupeke!”
“Zeg, bedankt voor de babbel over Racing. Ik vond het plezant. Komt dit op de website? Ja? Ik kijk er al naar uit. Niet vergeten: “Waar een wil is, is een weg” (lacht)!”
Danny, bedankt voor het leuke gesprek en voor al wat je voor Racing gepresteerd hebt!
Danny Caes met blauwe jas in 2016, toen hij samen met Patrick Van Kets de aftrap gaf:
Danny Caes in de krant na een derby tegen KV Mechelen:
Danny Caes in de jaren 70 in Panini: